Geb Ich Dir. Annotatie van Laurence Petrone bij het voorlezen van de gepubliceerde teksten van Bernd Lohaus. 2023, 5 p.
Over de teksten van Bernd Lohaus zeg ik dat ze me zijn sculpturen doen zien.
Terwijl ik zijn sculpturen zie, lijkt het alsof ik zijn woorden lees.
Een tijd geleden, in de woonkamer van Marc Van Tichel, beeldhouwer en voormalig assistent van Lohaus luisterden we samen naar opnames van Lohaus die voorleest. En ik zag de voorlezer als een zaaier van woorden. De woorden werden vrij, spontaan, beheerst uitgesproken. Tegelijkertijd vielen ze precies in de ruimte, zoals in mijn ogen elke ingreep in het materiaal bij Lohaus precies is. Hij doet me zien dat beeldhouwen in de eerste plaats goed kijken is. Wat maakt dat ik zie, is de vraag die mij wakker houdt.
Van de woorden van Lohaus gaat een werking uit. Tijdens het luidop lezen, gebeurt iets in de belichaming die ik ben; wat ik ervaar, onderscheid, denk te verlangen. Ik lees ze quasi dagelijks. Iets ontglipt me terwijl iets me zeer nabij is. Wat dit iets is, tracht ik in onderstaande paragrafen te omlijnen, in aanvaarding dat dit niet zal lukken. Mijn motivatie om deze annotatie desondanks te schrijven, komt voort uit mijn wil de woorden van Lohaus zo dienstbaar mogelijk te zijn. Omdat alles er al is – de teksten zijn af – wil ik niets toevoegen. Dit toevoegen blijkt echter onvermijdelijk; in wat ik selecteer te lezen en hoe. Deze kanttekening wil aangeven wat zijn teksten mij doen zien en lezen; wat ik wens te belichten; waaruit mijn projectie op zijn werk bestaat.
Over woorden om te onderscheiden als kennend subject. En over tekens en klanken om te zijn als denkend voelend handelend wezen.
Door het bij elkaar leggen van deze teksten en ze na elkaar te lezen, zie ik dat bepaalde woorden terugkeren. Deze woorden zie ik als beelden (wat ik mentaal visualiseer) en onderwerpen (waar ik over nadenk). Het woord ‘atelier’ is hiervan een voorbeeld.
Wanneer hij het woord ‘Raum’ (‘ruimte’) neerschrijft, doet hij dit volgen door de woorden ‘geordnete Unordnung’.
De ruimte begrenst.
In besef van begrenzing zit mogelijks het besef van wat niet begrensd is?
Het omlijnde toont wat niet omlijnd is?
En ik zie een schrijvende beeldhouwer (wat is positief/negatief, voorgrond/achtergrond, bij elkaar/uit elkaar, open/gesloten, licht/schaduw, convex/concaaf). De mogelijkheid te begrenzen en hierover uit te wisselen, is de mens – dit zintuiglijk zijn begiftigd met denk- en taalvermogen – gegeven door het woord.
schreite / laufe durch den Raum :
geordnete Unordnung
suche mich =
Bernd Lohaus .
Holz + Asche + Äxte + Gläser + Farben + Leinen
Türen und Wände dich mich umgeben oder einsperren
oder fordern oder ausbrechen
Vogel kreisend zu mir / getroffen , gefallen
DU / da
ZWISCHEN
mit wem?
und der schein
ICH
Überträgt sich in das
in/ein/ander/passen
der Hölzer als Streifen als Zeichen oder als Farbe
zum im Raum
_______durch
JA !
(1)
Lohaus begon over de taal te spreken. Hoe?
‘Und ich begann über die Sprache zu sprechen, Zeichen, Zeichen setzen
[En ik begon over de taal te spreken, tekens, tekens aanbrengen]
Und was die Sprache betrifft, und was die Sprache betrifft, so muss ich sagen, ich stottere,
[En wat de spraak betreft, en wat de spraak betreft, moet ik zeggen, ik stotter,]
ich zeichne, ich meiβele zwei Formen, denke und überdenke das, und über das Gegenteil denke ich nach
[ik teken, ik beitel twee vormen, denk en overdenk dit, en over het tegendeel denk ik na.]
(2)
Woorden bieden de mogelijkheid te benoemen, te onderscheiden wat wat is. Wat ‘ik’ is, wat het plastische is, wat bestaan en handeling zijn of tenminste de vragen die we erbij kunnen stellen en de openheid die daagt wanneer vragen en suggestie blijven.
In het begrenzen – opnieuw: door taal te benoemen, te onderscheiden en te identificeren –, ligt het besef van de onmogelijkheid te begrenzen. Op dit uiterste punt van taal gekomen, kantelt de schrijver, en mogelijks de lezer, over in het plastische.
‘Es ist die Wand die uns trennt, nein,
die Dich mit Dir auseinandersetzt.
Da bist DU –
hier bin ICH
JA
Auseinandersetzen ist Denken
Denken ist der Dialog mit dem Gegenüber
DU – IHR – WIR
und wo die Sprache aufhört beginnt das
Plastische: JA
(3)
Genereuze opening! Elders benoem ik dit gegeven – deze werking van zijn woorden, deze manifestatie van zijn werk – als een weidse introspectie of als een intieme uitgestrektheid. De denkende, zoekende, handelende, ondervindende, bevragende mens kantelt zichzelf in een heldere meerduidigheid of wordende ambivalentie. Opnieuw, ‘atelier’: tegelijkertijd kooi (begrenzing, geordnete unordnung) als plek waar het mogelijk is te onderscheiden, waardoor het niet-wetende wetend kan zijn.
[…] fertig und klar werden – in dem – in dem Tun – in dem werden – nicht ich – noch du – noch er – noch sie – bis – und noch habe ich die Zeit bis zu den – um das Nichtwissen von mir vielleicht wissend zu erfahren. Was ist die Angst vor dem Wer – was ist die Angst vor der Liebe – und das: was ist die Liebe vor dem Du. Und doch ist das Nichtwissende doch wissend in mir, und mit mir tragend und fragend zu dir.
(4)
De plek waar dit gebeurt? Het atelier.
Ich / Du. Over het ontstijgen van dualiteiten. In het doen.
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie. Persoonlijke voornaamwoorden zijn van elkaar onderscheiden entiteiten.
Achter, voor, onder, boven. Plaatsbepalingen.
Wie of wat valt met welke plaats samen?
Wat doet samenvallen?
De handeling in het atelier.
ich zeichne, ich meissele zwei Formen, denke und überdenke das, und über das Gegenteil denke ich nach
(5)
fertig und klar werden in dem und durch das TUN
! J A !
Tu es , bernd
TOI !
(6)
Tegenover de ruimtelijke afbakening der dingen (zowel door middel van plaatsbepalingen als persoonlijke voornaamwoorden) plaatst Lohaus wat hij met ‘leegte’ (‘Leere’) aanduidt.
Keine Erwartung
/ erwarte nicht so viel von mir . KEINE ERWARTUNG ___________
von mir auf dem Stuhl oder Tisch .
keine Erwartung : - es ist .
Leere die uns bindet im Freien , Leere : Dein gefülltes Atmen im Kuss zu -----
Leere , c’est toi , le plein , l’absolu .
Et qui se rencontre en soi-même ?
(7)
Bij gratie van het verschil maakt de wereld zich kenbaar, onderscheidbaar; de plek hiervoor, in het geval van de schrijvende beeldhouwer: het atelier. Het atelier is kooi (‘käfig’); plek waar de kunstenaar onderscheidt. Kunnen onderscheiden waardoor het niet-wetende in Lohaus wetend wordt.
das andere macht das eine so schön. Atelier.
Het handelen in het atelier is een omlijnen of steeds aftasten, zoeken, twijfelen.
zweifel: - das schönste der kreativität : noch nicht wissend ,
aber dabei : JA !
sich annähern , der versuch langsam den boden / grund
(auch den grund des TUNS)
/ vielleicht plötzlich / zu finden . . . . . einzuatmen .
weder dieses noch das ,
aber beinahe --------------------- FAST
(8)
De herhaaldelijke aanduiding in tekst en sculptuur van ‘ik/jij’ ervaar ik tijdens het lezen als een tegenoverstelling. Dat wat niet ik is wordt in één stelling tegelijkertijd door dat wat niet jij is aangeduid. In het verlengde hiervan wens ik twee gevolgtrekkingen aan te duiden.
Gevolgtrekking één wordt expliciet door Lohaus aangereikt door het woord ‘tussen’ (‘zwischen’). De draagwijdte van het veelvuldig gebruik door Lohaus van dit woord? Het benoemen van uitersten/extremen/tegenstellingen opent de ruimte.
Zwischen ist unsere anerkennung
Zwischen Dir + mir
Zwischen ist offen
Und DU da und ich hier
innen davor
(9)
Gevolgtrekking twee merk ik in de gelezen teksten op wanneer de dualiteit Ich tegenover Du/Ihr ontstegen wordt door middel van de aanduiding ‘tot of in zichzelf’ (‘zu sich selbst’ en ‘en soi-même’).
RAUM
Geblieben
- bleibst in dem raum
umgeben / nicht gesperrt /
bleibst zwischen deinen schritten
gedanken – träumend –
raum abschreiten: möglichkeit
Von sich
Zu sich selbst begreifen
von sich begriffen werden : innerhalb
in seinem eigenen raum.
(10)
Wat is zelf?
Wat is zelf?
Hier houdt taal op. Het plastische is. De beeldhouwer beeldhouwt: geeft gestalte, deelt mede door te belichamen.
Ge – stalten , versuchen zu klären
sich klar werden über
bis : - - - - - - -
ja , Du hast recht
und auch dieses recht haben , dieses wissen bleibt / ist
nur ein teil
und teilend wissen wir mehr über das andere
gegenüber
DICH / mich .
(11)
(1) Lohaus, B., in: Ragile, ‘deux pages’, no. Tome IV-V, 1980, p. 18-19.
(2) Lohaus, B., in: Bernd Lohaus, 1973-1985, 21.6-28.7.1985, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, s.p.
(3) Lohaus, B., in: 16e Biënnale Middelheim Antwerpen, Bentein M.-R. & Coenen G., eds, 14.06-11.10.1981, Antwerpen, Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim, 1981, s.p.
(4) Lohaus, B., in: Bernd Lohaus liest, 14 Oktober 1984, Galerie Zeno – X, Antwerpen, s.p.
(5) Lohaus, B., in: Bernd Lohaus, 1973-1985, 21.6-28.7.1985, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, s.p.
(6) Lohaus, B., in: Für (Texte veröffentlicht anläblich der Ausstellung in der Städtischen Galerie Nordhorn, 1991, s.p.
(7) Lohaus, B., in: Für (Texte veröffentlicht anläblich der Ausstellung in der Städtischen Galerie Nordhorn, 1991, s.p.
(8) Lohaus, B., in: De smaak van het maken. Op zoek naar achtergronden van het kunstzinnige maakproces. Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Eindhoven, Cobben M. & Kerssemakers L., eds., 1988, p. 45.
(9) Lohaus, B., in: Aktuele kunst in België, 24.03-29.04.1979. Inzicht/overzicht. Overzicht/Inzicht. Hoet, J., ed. Museum van hedendaagse kunst, Gent, s.p.
(10) Lohaus, B., in: Mit Worten ein Bild bereiten, Guy Bleus, Patrick Corillon, Bernd Lohaus, Mark Luyten, Carlo Mistiaen. Debruyn M., Kirkpatrick, G.B., eds., Kulturamt Stadt Münster, Münster, 1991, s.p.
(11) Lohaus, B., in: Für (Texte veröffentlicht anläblich der Ausstellung in der Städtischen Galerie Nordhorn, 1991, s.p.